Bij een "weglopende distributieriem" ontstaan er vaak ernstige problemen, maar dat geldt ook voor geribde riemen. Sommige mensen weten dat dit laatste een directe impact op de distributieriem kan hebben. En als dat gebeurt, is een volledige motorherstelling nodig.
Wat kan er fout gaan?
Een geribde riem die iets van de schijven loopt, gaat aan de randen rafelen (minder dan bij een distributieriem, omdat de ribben ervoor zorgen dat de multiriem beter op zijn plek in de groeven van de schijf blijft). Dat klinkt misschien niet heel ernstig, maar het kan enorme gevolgen hebben, zoals we in de introductie al zeiden. Want als de zijkanten van de riem rafelen, dan kunnen de koorden gegrepen worden door de distributieriemaandrijving, waardoor de multiriem helemaal "ontmanteld" wordt en er enorme schade aan de motor ontstaat. Of de geribde riem kan breken als de riem te lang over de rand van een schijf loopt en kan daardoor in de distributieriemaandrijving worden getrokken.
De rubberen zijkanten van de riem kunnen na een tijd ook slijten. Dat betekent dat de ribben van de geribde riem smaller worden en uiteindelijk niet meer goed contact maken met de schijf. De riem gaat slippen en maakt daarbij een gierend geluid. Een piepend geluid komt vaak voor bij een verkeerde afstelling.
Mogelijke oorzaken van een verkeerd uitgelijnde riem
Wanneer een multiriem aan één kant glanst, weet u dat er iets aan de hand is. Net als bij een distributieriem komt een verkeerd uitgelijnde multiriem vaak door een verkeerde afstelling. Versleten schijven of licht gebogen onderdelen (bijvoorbeeld door een ongeval – we hebben het echt over millimeters, dus u kunt er gemakkelijk overheen kijken) zijn voldoende om uiteindelijk voor problemen met de afstelling te zorgen.
Hoe constateert u een verkeerde afstelling?
Zowel een
evenwijdige verkeerde afstelling van de schijf (de aandrijfas en schijven van de aandrijfriem liggen op verschillende vlakken) als een
hoekvormige verkeerde afstelling van de schijf (de aandrijfas en de secundaire assen staan niet evenwijdig) kunnen met het
DriveAlign®-lasertooltje worden geconstateerd. Plaats het apparaat met de eerste 'voet' in de eerste groef van de schijf en richt de laserstraal op de tegenoverliggende schijf. Als er sprake is van een verkeerde afstelling, ziet u dat meteen (de laserstraal moet op de tweede schijfpunt komen).
Een evenwijdige of hoekvormige verkeerde afstelling van de schijf constateren met het DriveAlign®-lasertooltje.